Ze heeft iets bijzonders want zij is nog uit stof gemaakt in tegenstelling tot de hedendaagse tenten die uit één of andere kunststof zijn gemaakt. Deze tent heeft net als ik al wat jaren op de teller staan. Mijn zus kocht ze zo’n 50 jaar geleden. Ik zou niet kunnen zeggen hoe vaak ze opgesteld werd maar nog steeds kan ze op de nodige aandacht rekenen op de kampen. Vier jaar terug haalde ze zelfs de affiche van het Pluskamp. Ik hou van kamperen en slapen in deze tent. Telkens is het wat thuiskomen als ik de geur van de tent en het gras mag opsnuiven. Eens de ritsluiting dicht getrokken is de wereld buiten gesloten en omvat ze mij in haar veilige geborgenheid. Slechts 2 lagen stof scheiden me dan van de ingevallen nacht, het lijkt zo kwetsbaar maar tegelijk zo verbonden met de natuur en de schepping. Een tent heeft iets van voorlopigheid, je blijft niet lang op dezelfde plek. Tegelijk biedt ze de mogelijkheid om heel snel ergens een onderkomen voor korte tijd recht te zetten en daarna weer op te breken, op naar een nieuwe plek. In de Bijbel trekt God zo met zijn volk mee. De Ark van het verbond staat onder een tentzeil en zo begeleidt Gods aanwezigheid het volk. Het noemde ‘tabernakel’ en dat woord gebruiken we nog steeds voor de plek van Christus’ aanwezigheid in de het brood, in een kerkgebouw. Straks berg ik mijn tent weer zorgvuldig op voor een volgende keer. God bergt zijn tent nooit echt op, Hij blijft ons vergezellen waar we ons ook bevinden…
Pastor Guido