Vorige zondag hoorden we het evangelie van de broodvermenigvuldiging. Was dat een voorval met broden in een ver verleden, of ging dat evenzeer over datgene wat mensen vandaag ten diepste nodig hebben om te leven? Sinds corona weten we wat het belang is van een vriendelijk woord, hoe een lieve groet van een bekende tijdens het winkelen bijvoorbeeld onze dag helemaal "kan maken" en een banaal moment verheffen tot een feest. Wat die ander dan zegt komt er gewoon op neer dat die het fijn vindt om mij te zien. Of: dat die mij 'graag ziet'. 'Graag zien' of 'graag gezien worden' is het echte brood.
Vroeg vanochtend liep er een jonge vos haast voor mijn fietswiel. Hij repte zich angstig uit te voeten, zeker toen ik even bleef staan. Misschien was hij tegelijk gefascineerd, maar diepe angst won duidelijk: van 'graag zien' was geen sprake: hij wou mij duidelijk liever niet zien. Het is alsof God nog niet in het dier was doorgedrongen en er dus alleen nog maar angst aanwezig was. Vossen hebben nog geen broodvermenigvuldiging meegemaakt.
Tony, pastor.