De begijntjes deden goed werk door weeskinderen groot te brengen. Ze maakten daarvoor kantwerk dat verkocht werd aan de Kerk om ermee het altaar kleed, de gewaden, enz. te versieren, maar het werd ook door de gewone mensen gekocht. Zo bestond er een economie die ten goede van de armen kwam. De begijntjes hielpen ook in het onderhoud van de Kerk. Hoe hard hebben we ze nu niet nodig…
Het kantwerk zelf was een teken van devotie voor Maria want het moest zo zuiver en fijn zijn als haar hart. Vandaag vieren we Maria van Smarten. Maria droeg de smarten van Jezus in haar hart. Zij is zo een voorbeeld voor al die moeders (en vaders) die voor hun kinderen veel (mee-)lijden.
Pastor Peter