En Ute zei: ‘Kom toch eerst bij ons lunchen!’ Bezoek ontvangen is altijd fijn en mensen aan tafel uitnodigen om samen iets te eten en te drinken, maakt het nog veel aangenamer. Ja, er komt heel wat bij kijken, maar het heeft iets: wat gaan we nu klaarmaken, mogen de gasten dat, wie koopt wat waar en wanneer, wanneer beginnen we er aan (de avond tevoren), gaan we alles tijdig klaarkrijgen want tussen het einde van de zondagsviering en het aankomstuur van de vrienden zat niet zoveel tijd.
Maar als je dan ziet hoe de vrienden blij zijn nieuwe smaken te ontdekken in het aperitief, als de wijn ‘goed gevonden wordt’ en het menu op veel bijval kan rekenen - als de gasten zelf hun bord nog eens volscheppen, dan weet je het wel zeker? Op dat moment heb je er wel haast nog meer deugd aan dan je gasten.
Ik denk niet dat het toeval is als er in de Bijbel en in de Evangelies zoveel samen wordt gegeten, zelfs het Rijk der Hemelen wordt regelmatig voorgesteld als één grote maaltijd.
Mensen hebben nood aan samen zijn, delen van dezelfde tafel schept een band, gastgever mogen zijn is iets moois, zeker als de gasten laten merken dat het hen bevalt. Zo onderhoud je vriendschappen, je geeft, maar je krijgt nog veel meer terug.
En Ensor, die had blijkbaar meer schrik om zelf gegeten te worden (zie foto). Och arme, maestro!
Diaken Dirk