Ik voelde te veel om te kunnen blijven voelen.
Mijn ziel is opgebruikt, nog slechts een echo rest in mij.
De snelheid van het vliegwiel mindert merkbaar.
Mijn dromen nemen enigszins hun handen van mijn ogen af.
Binnen in mij is een grote leegte, een woestijn, een nachtelijke zee.
En nu, zodra ik voel dat binnen mij een nachtelijke zee is,
stijgt uit haar verten, geboren uit haar stilte,
Weerom, weerom, de overoude, weidse kreet.
Eensklaps gelijk een bliksemschicht van klank, die geen
lawaai voortbrengt maar tederheid,
en plotseling de hele horizon der zee omvaamt,
verschijnt, vochtige golfslag, donker, menselijk en nachtelijk,
stem van verre sirene, schreiende, roepend,
die kreet, uit diepte van de Verte, uit diepten van de Zee, uit de ziel der Afgronden,
en aan de oppervlakte daarvan drijven, als wieren, mijn verbrijzelde dromen…
Deze tekst komt uit de ‘Ode Marítima’ van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). Op 38 plaatsen langs de Belgische kust, van De Panne tot Knokke, werden een aantal verzen eruit, in blauwsteen vereeuwigd. Dit gebeurde in het kader van het project ‘De waarheid over de zee’, in 2004. De tekst vanop de dijk in De Haan komt weer in mijn gedachten bij al het onnoemelijk geweld tussen Israëli en Palestijnen en de woede en het leed dat dit veroorzaakt. Ooit was ik zeven weken werkzaam in een Joodse kibboets en negen jaar later was ik samen met een andere seminarist, een hele zomervakantie bij de Palestijnse christenen in een christelijke school in Nazareth om praktische karweien op te knappen en tegelijk hun wereld te ontdekken. Twee ervaringen die me beide gemeenschappen beter leerden kennen. Het wierp een nieuw licht op de Bijbelverhalen. Het tweede bezoek echter raakte mij en mijn collega, diep. De eerste intifada was aan de gang en de sfeer was gespannen. De verhalen van de christenen in Bethlehem zal ik nooit vergeten. Vele christenen zijn sindsdien het land ontvlucht. Dezer dagen is er weer een stroom van vluchtelingen bijgekomen. Wanneer stopt het en gaat men aan tafel zitten om te praten over vrede? Sinds de geboorte van de staat Israël 75 jaar terug heeft het land weinig vrede gekend. Je zou er moedeloos van worden. Maar dan klonk Jesaja onlangs weer hoopvol in de 1e lezing: ‘De Heer zal op zijn berg voor alle volken een maaltijd aanrichten, en de sluier die over alle volkeren hangt verscheuren. Hij zal de dood voor eeuwig vernietigen en van alle aangezichten de tranen wissen.’ Wat kijk ik er naar uit…
Pastor Guido