maandag 8 januari 2024

De dromer als profeet

De regelmatige lezer van de blogjes die u op maandag kan lezen, weet dat het dan regelmatig (enfin, eigenlijk bijna altijd) gaat over wat ik de dag tevoren, op zondag, gedaan heb. Ik wil u niet ontgoochelen en dus vertel ik u over één van de twee tentoonstellingen die we gezien hebben: ‘Le cri de liberté. Chagall politique’ in het museum La Piscine in Roubaix. Het was een kleine, fijne tentoonstelling maar met enorm veel werken en omdat het de laatste dag was, waren er ook veel, heel veel bezoekers. Wij dus ook.
Iedereen zal al wel één of meerdere werken gezien hebben van Chagall met de typische kenmerken van circusfiguren, een geit, een haan, ergens wel een ‘zelfportret’, mensen die zweven, Joodse mannen en vrouwen, moeders, een witte vrouw, gebouwen in en rond Vitebsk, het Russische dorp waar hij in zijn jeugd heeft geleefd. Als je een werk van hem ziet, dan weet je het direct: ja, dit is Chagall. Het is allemaal zeer poëtisch, zeer dromerig, zeer onschuldig. Maar dat is heel dikwijls maar schijn. Want achter dit dromen, zie je soms rook, vuur, nacht, dreiging. Je moet wel goed kijken, of iemand hebben die je zegt waar je kan naar kijken. En dan is de dromer plots een profeet. Iemand die waarschuwt, benoemt, laat uitschijnen.
Dromen en waarschuwen. Ik denk dat we ook in onze tijd daar behoefte aan hebben, als individu maar vooral ook als samenleving. Chagall als gelovige Jood kende zijn klassiekers (de Bijbel) en (h)erkende wat er rondom hem gebeurde: pogroms, Jodenvervolging, oorlog. Maar hij gaf, net door zijn poëzie, ook altijd een behoorlijke scheut hoop mee. Hoop: we hebben het er dikwijls over dat wij Christenen mensen van de hoop zijn.
Daarom nog een late kerstboodschap: laat ons dus ook maar een beetje dromen en een beetje profeet zijn. Het is goed voor ons en – jazeker – ook voor de samenleving.

Diaken Dirk

Fuite à Fils-Maria © Marc Chagall