Ik heb me sinds onze diocesane bedevaart naar Lourdes van augustus vorig jaar iets meer geïnteresseerd in het leven van de H. Bernadette. Wat me sterk raakt in haar is de armoede (of misschien beter uitgedrukt: de afwezigheid van opzichtige rijkdom) in haar leven; de ‘angst’ of het onbegrip dat ze aanvankelijk voelt als ze zich aangekeken voelt door Aquinò, de naam die ze aan de mooie dame gaf; maar ook de ontvankelijkheid voor de boodschap. En dan na de verschijningen, haar getuigenis met rustige standvastigheid over hetgeen ze ervaren heeft. Nooit iets méér verteld dan wat er gebeurd is, iedereen die haar iets anders in de mond wou leggen, duidelijk tegengesproken. Maar blijven aandringen dat zou gebeuren wat Aquinò haar gevraagd heeft: dat men een kapel zou bouwen. En bidden, blijven bidden.
In dit alles zie ik een grote gelijkenis met het leven van Maria zelf zoals verteld in de Evangelies van Mattheüs en Lucas: het onbegrip: zo zei ze tegen de engel ‘hoe moet dit met mij geschieden, daar ik geen man beken’; het toch durven en kunnen ‘ja zeggen’; de lofprijzing in het Magnificat (ge moet dat zelf eens lezen, dat is allesbehalve ‘vrome prietpraat’ – misschien schrijf ik daar ooit nog iets over); het bewaren van alles in haar hart.
Maar zowel Bernadette als Maria leren ons dat het niet om hen gaat, maar om het Rijk Gods zoals Jezus het heeft aangekondigd.
Ik denk dat in deze vastentijd Bernadette en Maria voor ons voorbeelden kunnen zijn om een weg te tonen die leiden kan tot een innigere verbondenheid met Jezus, de Vader en Zijn mensen. Ik wens het u allen zeer graag toe.
Diaken Dirk