Toen sloeg plots de heimwee toe en het gemis van mijn ouders, mijn zus... Er zijn al zoveel mensen gestorven die mijn kindertijd kleurden.
Ik hoorde mijn moeder weer zingen. Mijn moeder zong altijd als ze aan het breien was. Op zondagmorgen, als we wat langer in bed mochten blijven liggen, kon ik daar zo van genieten.
Met Pasen zong ze altijd een vrolijk liedje.
‘t Is Pasen.
‘t Is Pasen en de zonne zendt, weer levendoende kracht,
het nieuw geboren groen der lent' al in de weiden wacht.
Geen oude wet geen zurend brood, geen zonde meer die ‘t leven doodt.
‘t Is Pasen, ‘t Is Pasen verrijzen wij, met God verrijzen wij !
‘t Is Pasen en verrijzenis, zingt elk vol dankbaarheid,
omdat de Heer verrezen is die wierd in ‘t graf geleid.
Geen oude wet geen zurend brood, geen zonde meer die ‘t leven doodt.
‘t Is Pasen, ‘t Is Pasen verrijzen wij, met God verrijzen wij !
Verrijzen wij met Hem weerom, de winter is voorbij.
De zomer is daar, welkom ! Met God verrijzen wij.
Geen oude wet geen zurend brood, geen zonde meer die ‘t leven doodt.
‘t Is Pasen, ‘t Is Pasen verrijzen wij, met God verrijzen wij !
Gevoelens van verdriet en heimwee zullen de vrouwen bij het graf wellicht ook gehad hebben die paasmorgen bij het lege graf. En toch ! Op één of andere manier ervaarden zij Jezus'nabijheid. Weliswaar op een andere manier. Naast gemis was er ook plaats voor vreugde. En dat zette hen terug op weg.
Dat gevoel had ik toen ik de kleinkinderen zag spelen. Ik voelde mijn geliefden weer rond mij maar inderdaad ook op een andere manier maar ze voelden heel dichtbij. Die vreugde wil ik hier met jullie delen.