Vorige zondag vierden we het feest van de heilige Drievuldigheid. Ik vermoed dat de drievuldigheid in het geloof van velen "een knoop" is: niet zo eenvoudig te ontwarren. Zelf ben ik anders gaan kijken naar dit geloofsthema op het ogenblik dat de relatie met mijn ouders veranderde.
De laatste keer dat ik mijn vader vele jaren geleden thuis heb gezien, vroeg hij mijn hulp bij het repareren van een deurslot. Terwijl ik dat voor hem deed zat hij naast mij. Hij gaf op het juiste moment het werktuig aan, dat ik nodig had en keek voor het overige toe. In een flits zag ik mezelf als kind, onafscheidelijk naast hem, terwijl hij handig één of andere klus klaarde, terwijl ik toekeek en op de duur hamer of schroevendraaier aangaf, naarmate ik aanvoelde wat hij nodig had. De rollen waren omgekeerd: de vader was als een zoon geworden en de zoon stond daar wat aarzelend met een wat aarzelende zorg. Met mijn moeder is het vandaag juist zo. Zij is ondertussen zorgbehoevend geworden. Ze laat zich nu helpen: vraagt hulp en is dankbaar om de antwoorden. Ook die relatie is omgekeerd: de kinderen dragen de ouderlijke zorg en de ouder aanvaardt het met een kinderlijke ontvankelijkheid.
Mag ik Gods drievuldigheid hiermee vergelijken? Natuurlijk niet, mank, zoals alle vergelijkingen, zou het immers kunnen doen denken dat God onze zorg nodig heeft.
En toch, want maakt mijn verhaal ook niet duidelijk dat de liefde meerdere gestalten heeft en de ander in diverse rollen tegelijk kan nabij zijn? Dat is het alleszins wat God, die liefde is, in de gestalte van Vader, Zoon en Geest met ons doet...
Tony, pastor