zondag 23 april 2023

Oosterhuis

Op Paasdag overleed Huub Oosterhuis op 89-jarige leeftijd. Pasen is een mooie dag om te gaan, zeker voor iemand als Oosterhuis die in gedichten en liederen de Levende zo vaak heeft bezongen. Ongetwijfeld kan je zeggen dat Oosterhuis een enorme stempel heeft gedrukt op de postconciliaire liturgie in Nederland en Vlaanderen. Zijn teksten waren doordrenkt van een Bijbelse kennis. Daarbij was er ook ruimte voor twijfel en tastend zoeken. Tevens was er ook steeds de aandacht voor sociale vraagstukken en de oproep om niet in slaap te vallen bij het zien van zoveel onrecht om ons heen. Zonder twijfel mogen we zeggen dat Oosterhuis als het ware voor heel veel mensen het geloof opnieuw ‘geloofwaardig’ heeft gemaakt door een taal te spreken die hedendaags is en mensen raakt. Ook al werden sommige van zijn liederen door de officiële Nederlandse Kerk (en dan vooral in het bisdom Roermond) op een soort van zwarte lijst gezet, toch stuurde paus Franciscus hem in 2020 een liefdevolle brief waarin hij zijn waardering uitsprak voor zijn voormalige ordegenoot (Oosterhuis begon als jezuïet en priester maar trad uit en huwde). Hij was één van de grootste liturgische vernieuwers van de voorbije eeuw. Ik durf te zeggen dat Oosterhuis mijn geloofsleven sterk heeft geïnspireerd en getekend. Ik ben als het ware grootgebracht met de teksten van Oosterhuis en zijn verwoordingen van het Bijbels verhaal waren voor mij een houvast en een onuitputtelijke inspiratiebron om dichter bij de Ene te komen. Als eerbetoon aan Oosterhuis kan je hieronder het lied ‘Ken je mij’ beluisteren, hier in 1998 gezongen door zijn dochter Trijntje in het Amsterdamse Carré ter ere van Oosterhuis’ 85steverjaardag, een tekst op muziek gezet door zijn zoon Tjeerd. Op het eerste gezicht lijkt het een liefdeslied, maar het is echter een lied naar Psalm 139. Oosterhuis schreef ooit over dit lied: ‘Het gekend zijn door de Eeuwige stelt gerust. Alleen voor hem is niets verborgen van mijn naaktheid, alleen Hij kan het van mij hebben als ik geen licht geef, niet warm ben, als ik niet mooi ben en er geen bron ontspringt in mijn diepte. Nee, waar ik tegen een ander mens kan zeggen ‘je ziet aan mij niet wat je ziet’, daar weet ik mij wel ten diepste gekend door de Ene. En dat geeft veiligheid. Ik mag onzeker zijn en kanten hebben waar ik zelf van schrik. Hij, de Ene, mag ze kennen en Hij zal mij troosten en bemoedigen. Bij Hem durf ik ze hardop benoemen. En soms reflecteert een bijzonder mens, een naaste, iets van dat goddelijk verstaan van wie ik ben en is in staat iets te bieden van die veiligheid. Dat is een genade.” Dat hij nu mag thuiskomen bij die Ene die hem ten volle kent. Dankjewel, Huub Oosterhuis, en blijf daar boven maar zingen.

Pastor Gino.