Zondag 21 februari : Eerste zondag van de veertigdagentijd - B (Marcus 1,12-15)
We zijn weer begonnen aan de veertigdagentijd. In bijzondere omstandigheden. Misschien denken we terug aan vorig jaar. Toen zijn we in min of meer normale omstandigheden de vastentijd ingegaan, toen konden we nog samenkomen voor de viering van aswoensdag en voor de vieringen van de eerste zondagen. En plots was het gedaan. Lockdown. Nu zijn we bijna een jaar later. We horen of lezen het evangelie van de beproevingen van Jezus in de woestijn, dit jaar zoals Marcus die bondig beschrijft. Andere jaren worden we opgeroepen om van de veertigdagentijd ook een beetje een ‘woestijntijd’ te maken: een tijd om terug te keren naar wat essentieel is in ons leven en ons christen-zijn. Maar dit jaar hebben we eigenlijk al een woestijntijd van een heel jaar achter de rug, met een ‘halfvastenperiode’ in de zomermaanden. De woestijntijd begint te wegen. Heel wat mensen beginnen te ‘morren’, zoals eertijds de IsraĆ«lieten in de woestijn. Wij christenen hebben hier een taak. Wij weten dat we op weg zijn naar Pasen, naar nieuw leven. Het Rijk Gods groeit. Wij zijn geroepen om de moed erin te houden, omdat er Iemand is die ons moed geeft, die ons verzekert dat er toekomst is. Hij gaat met ons mee door de woestijn. Hij geeft ons kracht om anderen te bemoedigen, om te proberen een positieve inbreng te hebben in onze samenleving in deze ingewikkelde situatie.Positief zijn, de moed erin houden, anderen moed geven… zou dat iets te maken hebben met de bekering waartoe Jezus ons oproept in het evangelie van deze zondag? Je bekeren, je keren naar God en je medemens, een positieve houding aannemen, het positieve zien en verspreiden… het kan altijd weer. In elke woestijntijd.
Pastor Benno