"De korte maand is gewoonlijk de kwaaie!" was één van de uitspraken van mijn grootmoeder, zoals ik ze door mijn moeder vaak heb horen citeren. "Dooi zonder regen of wind is niet de moeite dat het begint" is een andere. Dat zijn volkswijsheden die zeker niet op alle momenten kloppen, maar alleszins juist dan wel gretig worden geciteerd. Nu het de stenen uit de grond vriest (ook dat is misschien niet helemaal waar, maar we zijn de laatste jaren niet zoveel meer gewoon...) en de gladheid maakt dat ik de fiets aan de haak moet laten hangen en verkleumd de bus opwacht, voelt zo'n oude volkswijsheid als een 'manteltje': het besef dat we nu niets anders meemaken dan zovele generaties voor ons, stelt gerust; het geeft een soort onzichtbare verbondenheid tussen mensen, we staan niet ver van elkaar. Wat meer is, door zo duidelijk te stellen dat het "de korte maand" is, die de kwaaie is, weten we meteen dat het ook voorbij gaat. De blik op het verleden helpt beter in de toekomst kijken. Wat kijken we uit naar een langere maand...
In momenten van uitzichtloosheid is het altijd goed om even achterom te kijken. Vroegere ervaringen helpen om te relativeren wat we vandaag meemaken, hoe erg dat op zichzelf ook moge lijken. De lectuur van de Bijbel kan in dezelfde zin helpen: zou God, die in het verleden altijd al zijn volk gedragen heeft en dan nog in het bijzonder op de momenten waarop het moeilijk ging, zijn mensen nu in de steek laten?
Over Covid zijn er bij mijn weten nog geen volkswijsheden. Wij mogen toch ook iets hebben dat wij aan onze kleinkinderen kunnen doorgeven?
Tony, pastor