Was het wel een goed idee om vorige week aan de veertigdagentijd te beginnen - als we daar al hadden kunnen voor kiezen? Het is alleszins waar dat we geen vastenpuntjes nodig hebben om ons 'in de woestijn' te wanen, in tegendeel: we hadden al màànden woestijngevoel toen aswoensdag aanbrak... "Zwijg ons daar maar over", hoor ik je al denken. Ja, het duurt lang. De berichtgeving van de pers, met haar schijnbaar uitsluitende voorliefde voor ontmoedigend nieuws, helpt niet echt. Waar ik me aan optrek is vooral dat de vaccins helpen en dat de bejaarden veel minder ziek in de klinieken terecht komen (oef!). Ik zal voorwaar mijn moeder voor het eerst in ruim vier maanden kunnen terugzien! Maar zo spectaculair hoeft het niet te zijn: gisteren ontdekte ik dat er nog steeds een vos mijn tuin bezoekt - er is leven, waar je het niet zou verwachten! En een vroege reiziger, die ik al maanden lang elke dag zie wachten op de eerste bus, beantwoordt sinds enkele dagen mijn groet met een bescheiden hoofdknik...voorwaar een ontmoeting!
Zullen we de veertigdagentijd dan maar laten vallen deze keer, wegens werkelijk niet relevant? Of is het juist het tegenovergestelde: een echte tijd in de woestijn - een echte ballingschap - 'duurt' immers altijd en duurt minstens zo lang tot het onaangenaam wordt. Maar het is niettemin in deze omstandigheid dat het Joodse volk telkens weer opnieuw God heeft gevonden. Als nu de temperatuur op enkele dagen met twintig graden kan stijgen zonder dat we daar iets voor hebben moeten doen, zijn we dan zeker dat we het laatste al hebben gezien?
Tony, pastor.