In de Bijbel en in de liturgie worden soms woorden en uitdrukkingen gebruikt die niet zo eenvoudig zijn. Er wordt dan van uitgegaan dat iedereen wel snapt waarover het gaat, maar is dat wel zo? Neem nu bijvoorbeeld ‘het Rijk Gods’. Hoe vaak horen we hier niet over in het evangelie tijdens onze zondagse kerkdiensten. Maar waarover gaat dit nu eigenlijk? Wat bedoelt Jezus hiermee? Bij Mattheus klinkt het zelfs nog anders. Hij spreekt over het Rijk der Hemelen. Of dat gemakkelijker te vatten is, dat is nog de vraag. Het Rijk Gods is natuurlijk geen koninkrijk zoals wij dat kennen, met grenzen, zoals het Koninkrijk België. Het Rijk Gods gaat over iets anders. Ik vergelijk het graag met een droom. Het Rijk Gods gaat eigenlijk over de droom van God. Het Rijk Gods is de wereld en de mensheid zoals God die droomt. En hoe droomt God de wereld? Als een plek van louter liefde. Een plaats waar mensen elkaar liefhebben, gewoon omdat ze zijn wie ze zijn, beminnenswaardig. Zonder vooroordelen, zonder uit te sluiten om welke reden dan ook. Een plek waar iedereen kan zijn wie hij of zij is, en waar mensen elkaar omstralen met liefde en warmte. Hier en daar zijn we reeds in staat om dergelijke plekken te creëren, en laat ons hopen dat ook onze kerkgemeenschap zo’n plek mag zijn. Maar heel vaak zijn we er nog niet. En dat is ook eigen aan het Rijk Gods: het is er reeds, maar nog niet helemaal. Het is als een visioen dat ons in gang zet en voortstuwt. En af en toe, heel even, mogen we nu reeds een glimp van dat Rijk Gods gewaarworden, daar waar mensen voor elkaar een thuis proberen te maken. Eigenlijk is het Rijk Gods een beetje datgene wat Lucilla Galeazzi bezingt in haar zonnige lied ‘Voglio una casa’, vertaald ‘ik wil een huis’. In haar eigen woorden bezingt ze dezelfde droom die God heeft met zijn Rijk…
Ik wil een huis, niet voor mij alleen Waar het licht straalt om je heen Waar de zon en geluk je toelacht En de maan er danst in de nacht Een huis vol liefde, soms ook een traan In mijn dromen zal het bestaan Diridindin, diridindin, diridididerididin…..
Ik wil een huis niet voor mij alleen Met vele mensen om mij heen Waar niemand zich moet schamen Waar muziek klinkt door de ramen Een stevig huis waar ieder kan leven Schande vergeten en warmte geven Diridindin, diridindin, diridididerididin…..
Ik wil een huis vrij van zorgen Waar er weer hoop is voor morgen Waar je nooit nog hoeft te praten Over jouw zwerven door de straten Ook al zijn er tijden geweest Dat je niet meer was dan een beest Diridindin, diridindin, diridididerididin…..
Ik wil een huis waar kinderen spelen Waar jong en oud lief en leed kunnen delen Geen dure huizen om in te wonen Met veel ruimte voor dochters en zonen Waar bloemen bloeien en vogels fluiten En men niemand nog uit zal sluiten Diridindin, diridindin, diridididerididin…..