Zeven maal om de aarde gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zevenmaal om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan.
Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.
Onderaan kan je dit gedicht beluisteren in een gezongen versie door Trijntje Oosterhuis, gezongen tijdens de dodenherdenking op eeuwigheidszondag afgelopen jaar. Eeuwigheidszondag is in de protestantse kerk de laatste zondag voor de advent (bij ons katholieken is dat het feest van Christus Koning). Ik vind ‘eeuwigheidszondag’ een mooie benaming voor de dag waarop we onze doden gedenken. Zo kijken we niet enkel achterom, maar ook vooruit, in de hoop en het geloof dat hun leven niet afgebroken is, maar een nieuw begin krijgt, en dat we elkaar ooit zullen terugzien. Onlangs hoorde ik van iemand dat ze elk jaar met Allerheiligen de foto’s van haar dierbare overledenen op de kast plaatst en er een kaarsje bij brandt, en daarbij God dankzegt voor het leven van al die mensen en voor wat ze voor haar hebben betekend. Een mooi gebruik! Laten we tijdens deze dagen niet alleen griezelen en elkaar de stuipen op het lijf jagen, zoals dat bij Halloween hoort, maar vooral danken voor al diegenen die ons hebben verlaten, en laten we troost vinden in het feit dat ze nu mogen deelhebben aan het eeuwig geluk.
pastor Gino.