« In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan Zijn leerlingen dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen ». Zo begint dit evangelie en daarmee is al duidelijk waar het over gaat: Jezus zegt ons te blijven bidden – onze noden aan God toevertrouwen – en niet op te geven. Om zijn uitspraak te illustreren vertelt hij de gelijkenis van een onrechtvaardige rechter die uiteindelijk recht verschaft aan een weduwe – een weerloze vrouw – al is het maar om van haar gezaag af te zijn. « Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen ». Met deze woorden wordt ons duidelijk gemaakt dat het recht eens zal overwinnen, ondanks zoveel onrecht dat we rondom ons zien, altijd weer. God staat garant voor het recht, voor de overwinning van het goede. Blijven bidden is erop blijven vertrouwen dat God is sterker dan het kwade. Blijven bidden kan ons helpen om het vol te houden in deze onzekere tijden.
En toch eindigt dit evangelie met een vraag: « zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden? » Geloven is op de eerste plaats: vertrouwen. ‘Pistis’ in het Grieks en ‘fides’ in het Latijn, betekenen zowel ‘vertrouwen’, ‘trouw’ als ‘geloof’. Moge de Heer zelf ons dan sterken in het geloof, het vertrouwen, dat het recht, het goede, de liefde eens het laatste woord zullen hebben. Dat kan alleen als wij zelf trouw blijven: als wij durven kiezen – altijd weer – voor rechtvaardigheid, goedheid, liefde. En die voortdurende keuze is alleen maar vol te houden als ze gedragen wordt door volhardend gebed.
Pastor Benno