De vierde zondag van de advent wordt ook wel de ‘Maria-zondag’ genoemd, omdat in het evangelie dan steeds de figuur van Maria centraal staat : zij is immers de moeder van Jezus, wiens geboorte we gaan vieren op Kerstmis. In dit A-jaar, nu we het evangelie volgens Matteüs lezen, wordt wel naar Maria verwezen via Jozef, haar aanstaande man. In een droom, zo vertelt de evangelist, wordt hem duidelijk gemaakt dat het kind, dat Maria verwacht, van de heilige Geest komt en een bijzondere zending heeft. Dat blijkt uit de twee namen die het zal krijgen. In de Bijbel heeft de betekenis van iemands naam nogal eens iets te maken met zijn zending.
« Maria zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want hij zal zijn volk redden uit hun zonden ». Jezus, Jeshoea in het Hebreeuws, betekent immers: ‘God redt’ Jezus komt ons redden uit onze zonden, dat is : uit alles wat ons van God en van elkaar verwijdert. Jezus brengt ons in contact met God en met elkaar. Door zijn boodschap te aanvaarden en met Hem te gaan leven, komen wij in een nieuwe relatie met God en met elkaar.
De andere naam komt uit een citaat van de profeet Jesaja, dat ter bevestiging wordt aangehaald aan het einde van dit evangelie en dat we ook horen in de eerste lezing :
« zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en men zal Hem de naam Immanuël geven – dat is in vertaling : God met ons ». Hoezeer deze uitdrukking – Gott mit uns – ook misbruikt is in het nog niet zo verre verleden, zij maakt ons duidelijk wat Jezus is komen doen: in Hem komt God dicht bij ons. In Jezus komt God ons nabij. Hij wilde geen verre God blijven, geen vaag mysterie, maar in Jezus is God naar ons toegekomen.
Maria is het model van elke gelovige: zoals zij worden ook wij uitgenodigd om op eigen wijze Jezus in ons leven binnen te laten en Hem ‘ter wereld te brengen’, Hem aan de wereld te schenken, van zijn levengevende aanwezigheid aan onze medemensen te getuigen.
Pastor Benno