woensdag 11 november 2020

Een vrouwenlaars in de tuin van de pastoor

Hoe hij er gekomen was, weet ik niet. Op een morgen lag hij er: een - één - vrouwenlaars, in het midden van mijn tuin. Flink toegetakeld, dat wel. Het beenstuk zelfs grondig gehavend, maar het voetgedeelte was intact en sloot ook elke twijfel uit rond de identificatie van dit voorwerp. Ik heb nooit last gehad van rommel-over-het-muurtje-kiepende buren en een ongelukkig verlies uit een overvliegende warme luchtballon, kwam mij als bijzonder onwaarschijnlijk voor en dus bleef het een mysterie waar dit afgedragen schoeisel vandaan was gekomen.
Dat mysterieuze verdween hoegenaamd niet toen ik de volgende ochtenden telkens vaststelde dat mijn fameuze laars, die ik uit fascinatie toch niet had weggenomen, van plaats veranderde: nu eens links, dan weer rechts, vooraan of achteraan in de tuin. Bovendien verschenen er in mijn gazon altijd maar meer putjes en kleine kuiltjes, die duidelijk te groot waren om door de hiel van de laars te zijn veroorzaakt.
De opgemerkte aanwezigheid van enkele dierenkeutels enkele dagen later deden mij wel een licht opgaan, maar helemaal duidelijk werd het enkele dagen geleden, toen ik net voor het slapen gaan een gestommel hoorde in de tuin. Omdat 5 december nog veraf is, ging ik toch even gluren aan het raam... In het licht van mijn zaklamp zag ik twee jonge vossen wegrennen. In geen tijd stonden ze op de muur en zag ik vier ogen naar mij kijken (nooit geweten dat vossen ook kattenogen hebben). Ik woon sinds kort naast een speeltuin voor vossen!
(Enkele vrienden, aan wie ik dit vertelde, vroegen mij of ik misschien kippen lopen heb, wat ik kon ontkennen - er even abstractie van makend dat ik mezelf op (de talrijke) momenten van begane stommiteit wel eens "Maar kieken toch" aanzeg. De vossen komen dus niet om te jagen, maar echt wel om te spelen...)
Nu kijk ik naar die kuiltjes en mediteer over de Heer, die al zei dat de vossen holen hebben en de vogels hun nesten, maar dat de Mensenzoon geen steen heeft om zijn hoofd op te leggen. Hem moeten we dus bij ons laten thuiskomen, telkens weer. Het is daar waar wij elkander liefdevol van dienst zijn.

pastor Tony