Maar er kan nog meer. Een mooi gebruik is om tijdens de advent ook de kerststal al op te bouwen, week na week. Dat kan boeiend zijn voor kinderen, maar het kan ook een gelegenheid tot meditatie zijn voor de volwassenen.
Dat kan zo gaan. Op de avond vóór de eerste adventszondag zetten we het stalletje, met de os en de ezel en de lege kribbe (als tenminste in uw beeldengroep het Kindje niet vastzit aan de kribbe).
Os, ezel en lege kribbe verwijzen naar de woorden van de profeet Jesaja (1,3), die vanouds bij het begin van de advent worden gelezen:
“Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester,
maar mijn volk weet van niets, het heeft geen begrip”.
Omwille van dit schriftwoord zijn de os en de ezel in de afbeeldingen en de beeldengroepen van het kerstgebeuren terechtgekomen. Want in de geboorteverhalen van de evangelies worden ze niet vermeld.
De os en de ezel staan daar dus voor ons. Telkens als we tijdens de eerste week van de advent naar onze kerststal kijken, doen de os en de ezel ons de vraag stellen: bij wie hoor ik? En: wie stilt mijn diepste honger? Advent is: ons bewust worden – ‘begrip krijgen’- dat er Iemand naar ons toegekomen is om in ons leven te wonen. Bij Hem horen we thuis. Hij stilt onze diepste honger naar zinvolheid, naar liefde. De os en de ezel nodigen ons uit om dat te beseffen…
Volgende zaterdag gaan we de herders bij de stal plaatsen. Waarom? Dat komt u dan te weten.
Zalige advent.
Pastor Benno.