We waren net toe aan de zegen van de mooie vormselviering - ondertussen ook alweer bijna twee maanden geleden - toen ik iets voelden knarsen tussen mijn tanden. Even later werd ik er mijn van bewust dat er een hoekje van een kies was afgebroken, achteraan in mijn mond, gelukkig zonder pijn. Er zijn zeker minder verheven aangelegenheden om je tanden op stuk te bijten... Zo'n beschadigde kies heeft meestal wat scherpe kanten en ik wacht in zo'n omstandigheden dan ook nooit lang om mijn tandarts te consulteren. Omwille van de toen weer erg stijgende coronacijfers, suggereerde deze om nog een beetje te wachten, zodat het herstel van de eetkamer geen overbodige risico's op besmetting zou meebrengen. Ondertussen loop ik dus al haast twee maanden rond met enkele scherpe kantjes in mijn mond. Ik had altijd gevreesd dat zo'n breuk in de kortste keren zo leiden tot verdere afbrokkeling. Ik stelde me dan voor dat een gebroken tand minder weerstand heeft als er in wat taaier voedsel wordt gebeten en was daarom ook altijd wat extra voorzichtig. (Gelukkig ging de Heilige man vorige zondag mijn huisje voorbij, waardoor mijn kiezen gespaard bleven van het lekkers, dat bestemd is voor de zoete kinderen...) Maar kijk: geen verdere breuken. Zo'n kies heeft blijkbaar veel meer weerstand dan ik vreesde...
Zou het met mensen niet eender zijn: hoezeer we ook gehavend zijn (en de afstand met al onze geliefden deze dagen zorgt zeker voor beschadiging), we hebben meer weerstand dan je zou durven denken. Hoe het met tanden juist zit, weet ik niet. Maar voor mensen heeft dat volgens mij alles te maken met de hoop: een sprankel van Gods Licht, dat nu al in ons leeft. "Gij moet niet vrezen" wordt zo toepasselijk gezongen in het Rorate Caeli, adventszang bij uitstel. "Noli timere..."
Tony, pastor