donderdag 10 december 2020

Praat u weleens tegen uw huisdier?

Eén van de twintig vragen die een persoon, meer of minder bekend, te beantwoorden krijgt in een (welbekend) weekblad. Terug te vinden op de laatste pagina. Zelfs kardinaal Jozef De Kesel beantwoordde ooit die vraag als volgt: “Ik heb er geen. Twintig jaar geleden heb ik enkele maanden een kanarie gehad, maar die vergat ik weleens eten te geven. Dat nooit meer.”
Nu wil ik zeker niet beweren dat dit de meest relevante vraag van de twintig is maar in deze coronatijden misschien meer dan anders. Nu onze ontmoetingen zo beperkt moeten blijven en dat voor veel mensen meer eenzaamheid meebrengt, kan een huisdier een verschil maken. Je kan een babbeltje slaan, op veilige afstand, met iemand anders die ook met zijn of haar hond wandelt. Een spinnende kat op schoot kan tot rust brengen, … en ja, ik praat ook regelmatig tegen mijn kanarie. Antwoorden doet hij af en toe met een lied, zeker wanneer er ook muziek te beluisteren valt.
Dieren ontbreken ook niet in deze adventstijd en in het kerstverhaal. De twee voorbije zatedagen kon u al in de blog lezen hoe de os en de ezel verwijzen naar een tekst uit Jesaja. Dat is ook zo voor de herders die met hun schapen op weg gaan naar Bethlehem. En is jezus zelf niet de Goede Herder die zijn schapen kent bij naam, die hen geleidt naar groene weiden en helder water, die het verloren zoekt tot Hij het gevonden heeft en het dan op zijn schouder terugbrengt naar de anderen?
Wat een vreugde dit te mogen weten, geloven en ervaren: ‘De Heer is mijn Herder, aan niets ontbreekt het mij.’

Pastor Chris