Deze week hebben de universiteiten hun deuren opnieuw geopend, na de zomervakantie. De pers had heel wat aandacht voor de toespraak van de Leuvense rector, maar in de marge daarvan kwam ook één studente aan het woord. Ze sprak haar gevoel uit bij de start van het nieuwe academiejaar. “Eindelijk mogen we terug naar de les”, zei ze met duidelijk hoorbare blijdschap. Ik was er even door aangedaan. Hoe zwaar moet het isolement gewogen hebben dat zelfs naar de les mogen gaan nu als een ware bevrijding wordt aangevoeld. Ik denk onwillekeurig terug aan mijn eigen studententijd, die lang geleden eindigde. Ik wil mezelf geen voorbeeld noemen. Naar de les gaan hoorde er natuurlijk wel bij, maar het was soms toch met frisse tegenzin en als een prof aankondigde dat hij er de volgende week niet zou zijn, werd dat zelden met ontgoocheling aanhoord, wel in tegendeel!
Is er echt zo’n lang gemis nodig om te beseffen hoe kostbaar iets is? Ik voel dat soms als wat pijnlijk aan. Hoe komt het toch dat we zo vaak slechts achteraf beseffen wat ons gelukkig maakt? Hoe komt het dat we ons zo blind staren – en bijhorend ongelukkig voelen – om een detail dat ontbreekt, terwijl we voor de hoofdlijnen een blinde vlek hebben? Zou het echt niet mogelijk zijn om ons geluk te kennen, op het moment dat het ons gegeven wordt?
Anders gezegd: waarom mis ik jou pas, als je er niet meer bent?
Misschien moeten we doen zoals Bartimeus deed, toen Jezus hem vroeg “wat kan ik voor je doen?”. "Maak dat ik zien kan", was zijn antwoord…
Tony, pastor