In een flits drong tot mij door dat eten maken of iets opwarmen geen optie meer was. Geen koffie, geen internet, geen radio, geen kans om een bijna lege gsm op te laden... Ondertussen werd het buiten (en binnen!) donkerder en naderde het moment dat ik geen hand voor mijn ogen zou zien. Is hopen op snel beterschap is dan toch het enige wat je kan doen...?
Of ja, ik had nog een kaars liggen. Ik heb nooit geweten dat één kaars zoveel licht kon geven. Van heel de kamer werden de contouren zichtbaar. Het licht maakte mogelijk om een boterham te eten (best nog gezellig, met candle light). Van de voorziene klussen, kon ik er nog een aantal afwerken met alleen dat éne lichtpuntje...
Het zou nog een hele tijd duren. De ploeg van Sibelga verscheen een tijd later in de straat, maar de wekkerradio spong toch pas terug aan om half twee, nadat er een einde verderop een put in de stoep werd gemaakt waar bijna een auto in kon. Maar toen was ik al in dromenland.
Laat het maar Advent worden: ik heb ervaren wat één kaars vermag...
Tony, pastor