Het is nuttig te bedenken dat er bij de Joden heel wat reinheidswetten bestonden en dat er verschillende categorieën waren van mensen die niet mochten aangeraakt worden op straffe van uitsluiting. In het geval van een blinde kan je daar misschien vragen bij stellen, maar in het geval van een melaatse is aanraking inderdaad gevaarlijk: de gezonde zou kunnen besmet worden en zelf melaatse worden, wij weten hier nu alles van.
Het ligt voor de hand dat besmettelijke zieken in die tijden al evenzeer geïsoleerd waren en zich eenzaam voelden, als dit vandaag het geval is. Hadden zij geen dubbel probleem? Dat ze ziek waren - met alle last van dien - en bovendien dat ze alleen waren. Zoveel gezonde mensen die vandaag geïsoleerd zijn, kunnen zich perfect voorstellen wat dat laatste betekent.
En Jezus raakt die aan... dat lijkt op burgerlijke ongehoorzaamheid, op een onverantwoord persoonlijk risico. Het effect is wel dat de melaatse uit zijn isolement gered wordt. (Vooraleer hij genezen werd, werd hij dus al gered van zijn eenzaamheid: een dubbelslag!)
Je kunt je dan bezinnen over de vraag waarom Jezus dat doet. Het antwoord laat niet lang op zich wachten: Hij, die zich door God geraakt (en bemind) wist, kon niet anders dan zo overvloedig-gevend in het leven staan. Dezelfde God kan ook voor ons de bron van onze liefde zijn. Moeten wij nu ook maar burgerlijk ongehoorzaam worden en elkaar toch aanraken, handen geven, kussen, knuffelen, noem maar op? Zeer zeker niet. Er zijn vele manieren van aanraken. Fysiek kan dat inderdaad niet. Maar iemand contacteren om hem het beste toe te wensen? Een briefje bij de buren in de bus gaan steken? Een telefoontje doen, een berichtje via welke weg ook? Wees maar gerust: ondanks de afstand kunnen ook wij elkaar raken. Genezen niet. Van isolement verlossen wel, minstens een beetje...
Tony, pastor