In de eerste lezing van dit feest (1 Kor 15, 1-8) wordt Jakobus ook expliciet vermeld als één van de personen die de verrezen Jezus ervaren hebben: “vervolgens is Christus verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen”. Hij zou later de leider van de christengemeenschap in Jeruzalem geworden zijn. Jakobus is mogelijk ook de auteur van de ‘brief van Jakobus’ in het Nieuwe Testament, waarin de nadruk wordt gelegd op een concreet geloof, dat zich uit in daden: “wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? … Zoals het lichaam dood is zonder geest, zo is ook geloof zonder daden dood” (Jak 2, 14-26).
In het evangelie van dit feest (Joh 14, 6-14) wordt gesproken over Filippus. Hij komt trouwens meerdere keren voor in het evangelie van Johannes. Hier is hij het die aan Jezus zegt tijdens het Laatste Avondmaal: “Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg”. Waarop Jezus antwoordt: “Ik ben al zo lang bij u, en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader”. Straffe taal, waarmee ons duidelijk gemaakt wordt: Jezus doet ons de Vader kennen. Wat we van God weten, weten we door Jezus. Hij ‘openbaart’ ons de Vader. Als we naar Jezus zien en Hem leren kennen, kennen we de Vader, weten we hoe God is.
In de ‘Handelingen van de apostelen’ (8, 26-40) komt Filippus ook voor. Daar verkondigt Hij de verrezen Jezus aan een Ethiopisch hoveling die op reis is en doopt hem.
Filippus en Jakobus, twee getuigen van Jezus’ verrijzenis. Zij roepen ons op zelf ook getuigen van de verrijzenis te zijn, paasmensen, mensen die leven brengen.
Pastor Benno.