Toch is het niet zo simpel. In de competitiesport draait het nu eenmaal om de winnaar. Zie jij al gebeuren dat een voetbalelftal – ik zeg maar wat – het Duitse, in een wedstrijd tegen pakweg onze ploeg deze ook een goal of twee, drie zou laten scoren, gewoon om hun gevoelens niet te veel te kwetsen (“ach, het is toch zo’n sympathiek klein landje, de spelers zijn toch zo vriendelijk, we mogen hun frêle gevoelens toch niet kwetsten - en ach, het is toch een vriendenmatch?”) nee toch? Competitiesport zou zijn aantrekkelijkheid verliezen (“als supporter ben ik geïnteresseerd in de sterkste en niet in de liefdadigheid van die mensen…”)
We leven in een tijd waarin de zorg voor de gevoelens van de ander meer en meer aandacht krijgt en op zich is dat uiteraard ook goed. De toekomst zal uitmaken of ook daar geen overdrijving of eenzijdigheid in kan zitten (als christen voel ik het bijvoorbeeld ook niet in alle omstandigheden evident om mij als dusdanig te uiten…). Het zit op het snijpunt van het “ik en het jij” (of beleefdheidshalve: “het jij en het ik”) en manieren van omgang met het inherente conflict tussen beide. En laat nu juist veertigdagentijd bedoeld zijn om te groeien in zorg en aandacht voor de ander…
Tony, pastor