Er was al wel wat om te doen: toen de Belgische zanger Stromae vorige zondagavond tijdens een interview in het veel bekeken Franse TF1 televisiejournaal de vraag kreeg of hij vaak eenzaam was geweest, begon hij zijn nieuwste song te zingen. Dat we in de liturgie plots overschakelen van spreektaak op gezongen taal – denk aan was soms gebeurt met de instellingswoorden – verbaast niet. Als dat in het televisiejournaal gebeurt, spreekt men van een stunt. Die Stromae is blijkbaar een goed zakenman, die er handig in slaagt om zichzelf te verkopen en deze week zelfs onze blog haalt. Maar hij blijkt ook een persoon met diepmenselijke ervaringen te zijn. Wie luistert naar het kwetsbare lied, wordt koud van de diepgang ervan. Het noemt “de hel” en het gaat over eenzaamheid. Terwijl de filosoof Sartre ooit nog zei dat de hel de anderen zijn – l’enfer, c’est les autres – is het blijkbaar subtieler: de hel is de afwezigheid van de anderen – le manque des autres – en de gevangenschap in louter eigen gedachten, die eruit volgt. Het lied is behoorlijk zwart, terwijl de melodie zelf op zich nog niet zo dramatisch klinkt. Het is tegelijk mooi hoe ook de donkerste emotie zich laat uitdrukken in de kunst en bron kan zijn van sublieme creatie. Het brengt mij onwillekeurig in de sfeer van Goede Vrijdag – al is het nog vroeg op het jaar. Ook dan wordt de diepste emotie tot uitgedrukt gebracht in liederen, die door merg en been gaan. De psalmen hebben nooit anders gedaan. Wat Stromae in dit lied niet bezingt, is wat volgt: er komt toch opnieuw Licht. Het is wat we op Pasen zingen. Le ciel, c’est l’Autre!