woensdag 9 maart 2022

Ik heb dorst…

Het begon met de hulpbisschop, die gisterenochtend mijn bureau binnengestormd kwam. Hij had onderweg, vlakbij het gebouw van het Vicariaat Brussel in Sint Gillis, de mensenfile gezien, die er stond voor het vroegere Bordetziekenhuis en leek in alle staten. “We moeten iets doen!”. Ik was zelf via een andere weg gekomen en wist eigenlijk niet waar hij het over had. Even later waren we met enkele mensen op weg, met al het voor de gelegenheid bruikbare kantoormateriaal in aanslag: een karretje, thermossen, bekertjes, suiker, melk, koekjes… spullen die madame Arabelle van wijlen “de collega’s” zouden hebben doen blozen.
Het bleek te kloppen: er stond een rij van een paar honderd meter, ondanks het ochtenduur vermoeid uitziende mensen, met haast niets van bagage, sommigen geen jas, maar een deken om zich heen, heel rustig en gedisciplineerd aan te schuiven. Waren zij eergisteren, toen de bommen op Oekraïne begonnen te vallen nog thuis en waren ze in alle haasten vertrokken? In geen tijd stonden er dankbare mensen rond onze geïmproviseerde koffiekar, was de “kavva” en de “tjsé” uitverkocht en moesten we om nieuwe…
Raar om zien hoe vele van onze dagelijkse zorgen ineens erg relatief blijken, hooguit luxe problemen. Maakten wij ons zorgen om maskers, vaccinaties of plaatsen op de bus? Zou het dan toch kloppen wat we op Aswoensdag in het evangelie lazen, dat “aalmoezen geven” – onze solidariteit dus – ons tegelijk dichter bij onszelf brengt en bij God?

Tony, pastor.

Koffie en thee bedeling voor de Oekraïnse vluchtelingen
© Vicariaat Brussel