Van zover ik mij herinner, ben ik nooit het huis uitgekomen zonder minstens één (en allicht wel meerdere) zakdoeken op zak. Dat is nu anders. Zakdoeken zijn immers gevaarlijk: als we zo vaak onze handen moeten wassen, is het omdat onze handen aan ons gezicht komen. De eigenlijke (eventuele) besmetting zit dààr: in onze longen en de lucht die we uitademen. Dus op ons gezicht. Zakdoeken zijn bijgevolg uit den boze: ik loop nu rond zonder, maar heb overal dozen met papieren zakdoekjes gelegd. Het voelt wat raar, bijna een beetje bloot, om zonder zakdoek de deur uit te gaan...
Daaraan moet ik denken op deze Paasdinsdag. De Goede Week is nog maar enkele dagen voorbij, maar het lijkt een 'eeuwigheid': ondertussen is immers het Pasen geweest. Het leven ziet er helemaal anders uit! Deze eerste week - de Paasweek - is een soort wittebrood tijd: de heerlijkheid van Pasen duurt voelbaar verder. Ook de liturgie drukt dat uit: alle dagen is het Pasen deze week en de dagelijkse evangelies zijn stuk voor stuk pareltjes.
Vandaag bijvoorbeeld lezen we dat Maria Magdalena bij het graf staat te schreien. Jezus verschijnt, ofschoon ze hem eerst niet herkent en Hij troost haar. Het is geen anekdotisch verhaal: Pasen begint misschien altijd wel met verdriet: diep verdriet en ontreddering. Innerlijke stilstand ook. In de ontreddering verschijnt iemand, waarin we misschien pas achteraf herkennen wie het was: de Verrezene. Het is Iemand die troost, ons weer aan onszelf teruggeeft en ons opnieuw op weg doet gaan. Pasen troost! Geen zakdoek meer nodig!
Tony, pastor