In de maand mei krijgt Maria vanouds een bijzondere plaats. Haar beeld krijgt dikwijls een ereplaats in de kerk en wordt versierd, mensen gaan op bedevaart en op sommige plaatsen bidt men ’s avonds het rozenhoedje, zoals andere jaren in Stokkel gebeurt. Ik herinner mij uit mijn kindertijd op de buiten dat de kapelletjes in de velden versierd waren met bloemen en slingers. En ’s avonds kwamen de mensen van de buurt bij zo’n kapelletje een kaarsje aansteken en samen bidden. In de stad zal dit alles zeker minder het geval geweest zijn, maar toch zie ik nog steeds hoe kapelletjes hier in de buurt goed onderhouden worden door buurtbewoners. Meestal zie je er kaarsjes branden en dikwijls staan er ook bloemen bij. Blijkbaar blijft de Mariadevotie mensen aanspreken, ook in deze veranderende tijden. En dat is logisch. De meest intense band die een mens heeft met een ander menselijk wezen is de moederband. We worden letterlijk vanuit de moederschoot in de wereld “geworpen”, om het met Heidegger te zeggen. Met die moederband kan soms van alles mislopen, maar toch blijft hij van essentieel belang. Het is dus normaal dat ook in de religieuze beleving de moederfiguur een plaats krijgt. En Maria is op de eerste plaats moeder. Ze is moeder van Jezus. Maar ze is ook onze moeder. Want allen zijn wij door ons doopsel broers en zussen van Jezus en dus mogen we Maria ook onze moeder noemen. Laten we in de bijzondere omstandigheden van deze meimaand in de coronaperiode ook eens aan haar denken. We zouden haar beeld in onze huiskamer kunnen versieren. Of er een kaarsje bij branden. Of erbij bidden. Het kan onze woning en ons humeur letterlijk of figuurlijk ‘opfleuren’. En we kunnen wel niet op bedevaart naar Scherpenheuvel of Jezus-Eik, maar we kunnen misschien toch wel eens tot bij een kapelletje in onze buurt wandelen. Of naar een kerk die open is.
Tenslotte – raar maar waar – de eerste mei, dus de eerste dag van de Mariamaand, staat in de liturgische kalender op naam van ‘Sint-Jozef, arbeider’ Dat is natuurlijk begrijpelijk: de Kerk heeft aan het ‘Feest van de Arbeid’ een religieuze dimensie willen geven. En dat is heel zinvol. Jezus is opgegroeid in een arbeidersgezin. Of was Sint-Jozef eerder een zelfstandige? In elk geval wisten Jezus, Maria en Jozef wat werken was. En waarschijnlijk werkten ze thuis. Zoals vele mensen nu, maar dan zonder pc. En misschien waren ze soms ook ‘technisch werkloos’. Ze moedigen ons aan om vol te houden. Binnenkort wordt hopelijk alles beter. In de mei, de blijde mei…
Pastor Benno.
|
OLV van Jezus Eik © Jan De Broeck |